Selecteer een pagina
Dr. Saal van Zwanenberg Ereprijs

Dr. Saal van Zwanenberg Ereprijs

DE INSCHRIJVING VOOR DE DR. SAAL VAN ZWANENBERG EREPRIJS IS GEOPEND. Voordrachten, te richten aan de secretaris van de Dr. Saal van Zwanenberg Stichting, Prof. dr. A.P. IJzerman, dienen elektronisch te worden ingediend vóór 10 september 2021, via secretaris@khmw.nl. In de circulaire meteen hieronder leest u waar een voordracht aan dient te voldoen. Met het indienen van een voordracht accepteert u dat de gegevens die u deelt worden geregistreerd voor de doeleinden van deze prijs. Hebt u vragen, dan kunt u contact opnemen met het secretariaat via hetzelfde e-mailadres. 

De Dr. Saal van Zwanenberg Ereprijs wordt eenmaal in de twee jaar uitgereikt als eerbetoon aan een wetenschapper die zich verdienstelijk heeft gemaakt op het gebied van onderzoek dat direct of indirect heeft geleid tot de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen of de processen die daar rondom plaatsvinden. Het betreft hier de volle breedte van het geneesmiddelonderzoeksveld: ‘van molecuul tot klinische toepassing’. De prijs wordt afwisselend aan een onderzoeker of een clinicus toegekend en is bedoeld voor Nederlanders, of voor buitenlanders die hun onderzoek hebben uitgevoerd aan Nederlandse instellingen van onderwijs en/of onderzoek. In 2021 is de prijs bestemd voor een clinicus. De prijs bedraagt 25.000 Euro.

Naast deze 2-jaarlijkse ereprijs worden er jaarlijks onderzoeksprijzen toegekend: Dr. Saal van Zwanenberg Onderzoeksprijzen.

Lees meer over de Saal van Zwanenberg Stichting op deze website onder de knop KHMW/fondsen en stichtingen.

Eerdere prijswinnaars:

2019: Prof. dr. H.A.J. Struijker Boudier, emeritus hoogleraar farmacologie Universiteit Maastricht en vml. wetenschappelijk directeur CARIM.

De heer Struijker Boudier ontving de prijs ter bekroning van zijn indrukwekkende staat van dienst in het onderzoek naar hypertensie en de daarmee samenhangende hart- en vaatziekten. 

Juryrapport 2019


2017: Prof. dr. J.H.M. Schellens, hoofd afdeling klinische farmacologie Nederlands Kanker Instituut / Antoni van Leeuwenhoek en hoogleraar klinische farmacologie Universiteit Utrecht

De heer Schellens, internist, medisch oncoloog en klinisch farmacoloog, ontving de prijs ter bekroning van zijn indrukwekkende staat van dienst in en belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van geneesmiddelen ter bestrijding van kanker.

Juryrapport 2017


2015: Prof. dr. D. de Zeeuw, hoogleraar klinische farmacologie, Rijksuniversiteit Groningen.

Zijn hele carrière heeft in het licht gestaan van nieuwe behandelmethoden voor cardiovasculaire ziekten en vooral de diabetische nefropathie. Hij heeft dat in de praktijk gedaan als onderzoeker met als belangrijkste van de vele wapenfeiten zijn onderzoek naar het belang van het eiwitverlies in de urine als (te behandelen) risicofactor.

Juryrapport 2015


2012: Prof. dr. B. Olivier, hoogleraar Farmaceutische Wetenschappen Universiteit Utrecht.

Mede-ontdekker van het antidepressivum fluvoxamine dat in 1984 op de markt kwam en één van de weinige Nederlanders die daadwerkelijk een geneesmiddel op de markt heeft gekregen. In ruim 40 jaar bouwde hij een indrukwekkend wetenschappelijk oeuvre op met meer dan 500 publicaties in toonaangevende tijdschriften over farmacotherapie en farmacologie, waarin onderzoek op het gebied van neurobiologie en agressie, angststoornissen, depressie en schizofrenie centraal staat. Bij Solvay Pharmaceuticals werkte hij als gedragsfarmacoloog aan de ontwikkeling van fluvoxamine.


2010: Prof. dr. J.H. Beijnen, Apotheek Slotervaartziekenhuis-Het Nederlands Kanker Instituut Amsterdam.

Prijswinnaar kreeg de prijs unaniem voor zijn enorme wetenschappelijke oeuvre (1000+ publicaties, H-index 61). Daarnaast de impact van die publicaties. Die is groot; de databank Scopus geeft geen citatie-aantal omdat dit het maximum te boven gaat. En tot slot: hij heeft een zeer groot aantal promovendi ‘afgeleverd’ tijdens zijn carrière die nog (lang) niet als afgesloten beschouwd kan worden (79).


2008: Prof. dr. H.G.M. Leufkens, hoogleraar in de farmaco-epidemiologie en voorzitter van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG).

Prijswinnaar kreeg de prijs unaniem voor zijn totale, en bijzonder gevarieerde wetenschappelijk oeuvre.


2006: Prof. dr. F.P. Nijkamp, hoogleraar moleculaire farmacologie aan de Universiteit van Utrecht.

Centraal thema in zijn onderzoek is de immunofarmacologie van de ontstekings- en afweerreactie, met als klinisch toepassingsgebied veelal de luchtwegen.


2004: Prof. dr. A.D.M.E. Osterhaus, viroloog.

Voor zijn internationaal toonaangevende positie binnen zijn vakgebied. Hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste specialisten op het gebied van virale infecties.


2002: Prof. dr. D.J.A. Crommelin en Prof. dr. D.K.F. Meijer

De jury beschouwt beide professoren als initiators en internationaal gerespecteerde ambassadeurs van een veld van onderzoek waarin de Nederlandse farmacie een vooraanstaande rol speelt.


2000: Prof. dr. D.S. Postma

Voor haar uitstekende werk op het gebied van de werking van ontstekingsremmers bij chronische luchtwegobstructies en astma.


1998: Prof. dr. H. Timmerman

Voor zijn vele bijdragen aan het geneesmiddelenonderzoek en in het bijzonder het farmacologisch en farmacochemisch onderzoek met betrekking tot de histamine receptoren.


1995: Prof. dr. J.W. ten Cate

Voor zijn baanbrekend wetenschappelijk onderzoek op het gebied van geneesmiddelen voor de behandeling van diverse bloedziekten.


1992: Prof. dr. M.A.D.H. Schalekamp

Voor zijn bijdragen aan de kennis van de werking van bloeddrukverlagende middelen en het ontstaan van hypertensie.


1989:

-Prof. ir. E.H. Houwink en Prof. dr. W. Olijve

Gezamenlijk voor het ten nutte maken van de biotechnologie voor de industriële ontwikkeling van humane en veterinaire geneesmiddelen, vaccins en diagnostica.

-Dr. J.D.A. van Embden, Prof. dr. F.K. de Graaf, Dr. J.H. Meyerink en Dr. F.R. Mooi

Gezamenlijk voor hun bijdrage aan de ontwikkeling van twee veterinaire vaccins, als eerste ter wereld ontwikkeld met behulp van de recombinant-DNA technologie.


1986: Prof. dr. D. de Wied

Voor zijn bijdragen aan de kennis van de neuro-endocrinology, in het bijzonder de neuropeptiden.


1983: Prof. dr. E.A. Loeliger, Dr. J. Roos, Drs. J.G.P. Tijssen en Drs. W.A. de Vries

Gezamenlijk voor hun onderzoek van antistolling ter preventie van tweede hartinfarcten.


1980:

-Dr. A.H.W.M. Schuurs en Dr. B.K. van Weemen

Gezamenlijk voor hun bijdragen aan de ontwikkeling van de enzyme-immunoassay.

-Dr. E. van der Kleyn en Dr. A. van der Kuy

Gezamenlijk voor het geheel van de farmaceutische zorg (recepten, distributie, plasmaspiegels, voorlichting) in het ziekenhuis, die individuele therapie mogelijk maakt.


1979: Dr. H.H. Cohen

Als leider van een multidisciplinaire groep voor zijn bijdrage in de productie van kwalitatief hoogwaardige D.K.T.P. vaccins.


1978: Prof. dr. H.K.A. Visser, Prof. dr. J.J. van der Werff ten Bosch en Dr. R. Steendijk

Gezamenlijk voor het initiatief tot de oprichting in 1963 en het werk dat zij hebben verricht voor de Groeistichting.


1976: Prof. dr. H.M. van Praag

Voor zijn werk op het gebied van de stofwisseling van centrale neorotransmitters in relatie tot psychopathologische storingen


1974:

-Prof. dr. J. Polderman

Voor zijn bijdragen tot de ontwikkeling van de farmaceutische technologie.

-Dr. J.D.H. Homan

Voor de fundamentele ontwikkeling van geneesmiddelen met corticotrope werking.


1972: Prof. dr. E.J. Ariëns

Voor fundamenteel onderzoek naar de interactie tussen geneesmiddelen en hun receptoren.


1970:

-Dr. G.P van Rees

Voor zijn onderzoek naar de neuro-endocriene regulatie van de oestruscyclus van de rat.

-Dr. J. van der Vies

Voor zijn research- en ontwikkelingswerk op het gebied van de farmacologie.


1969: Prof. dr. J.A. Cohen, Prof. dr. H. Jansz en Dr. R.A. Oosterbaan

Gezamenlijk voor hun werk op het gebied van choline-esterase.


1968:

-Dr. Z. Zwaveling

Voor zijn onderzoek naar de praktisch toepassing van cytostatica.

-Dr. H.J. Thomasson

Voor zijn werk op het gebied van biogene aminen, hartsteroïden en hun derivaten en op het gebied van het katapressan.


1967: Dr. D.A. van Dorp en Dr. H.J. Thomasson

Gezamenlijk voor hun arbeid op het gebied van de essentiële onverzadigde vetzuren en de prostaglandines.


1965: Prof. dr. E. Havinga, Dr. G.A. Overbeek en Dr. E.H. Reerink

Gezamenlijk voor hun belangrijke arbeid op het gebied van respectievelijk de fotochemie, farmacologie en toegepaste chemie van geneeskrachtige steroïden.


1964: Dr. A. Manten

Voor baanbrekend werk op het gebied van de samenwerking van bacteriebestrijdende stoffen.